De groenste stad van Europa, de aantrekkelijkste groene stad van Nederland. Dat Arnhem een stad in het groen is, heeft verschillende titels opgeleverd. Arnhem telt vele monumentale parken. Die vallen onder verantwoordelijkheid van gemeentelijk parkwachter Jan Floor. ‘‘De parken zijn ooit als landgoederen aangelegd door de rijken, maar in de huidige tijd voor iedereen toegankelijk.’’
Tekst: Marco van Nek – Beeld: Elly Molenaar
Evenementen, festivals, hondenlosloopgebieden, sporters, Arnhemmers die met mooi weer komen recreëren. De druk op de Arnhemse stadsparken is groot, maar volgens parkwachter Jan Floor door zonering te behappen zonder dat de natuur eronder lijdt. ‘‘De ontwikkeling van de parken in Arnhem heeft geleid tot een veel breder gebruik dan vroeger. In de jaren 80 kon je in de parken soms een kanon afschieten. Er kwam vrijwel niemand. Nu is het bij mooi weer bommetjevol. Iedereen wil er zijn. Dat geldt allang niet meer alleen voor Park Sonsbeek. Ook Angerenstein en Park Presikhaaf staan volop in de belangstelling.’’
Uitstraling versterken
Het zijn enkele van de parken die Floor als parkwachter voor Arnhem-Midden onder zijn hoede heeft. Dat geldt ook voor Klarenbeek, Zypendaal, Gulden Bodem en Sacré Coeur. De parken Meinerswijk en Westerveld in Arnhem-Zuid behoren één van zijn twee collega-parkwachters toe. De derde ontfermt zich over het bosgebied ten noorden van Arnhem. ‘‘Alle parken hebben hun eigen uitstraling. Die proberen we te versterken.’’
Om de drukte in de stadsparken in goede banen te leiden, is sprake van zonering. Daarmee wordt aangegeven wat waar wel en niet kan en waar de natuur met rust moet worden gelaten. ‘‘Evenementen kunnen in beperkte delen van de parken’’, zegt Floor. ‘‘In Sonsbeek bijvoorbeeld daar waar een gazonstructuur is. Niet in delen van het park met een hoge ecologische waarde. Bij evenementen met harde muziek en waarbij veel licht wordt gebruikt, kijken we altijd of en waar in een park het kan. We gaan pragmatisch met aanvragen om.’’
Hondenlosloopgebieden zijn in elk stadspark te vinden. ‘‘Maar de gebieden met water zijn daar zoveel mogelijk buitengehouden’’, vertelt de parkwachter, wandelend door Park Angerenstein. ‘‘Dat is om de watervogels rust te geven. Sinds de coronatijd zijn er veel honden bijgekomen in de parken. Maar omdat Angerenstein relatief klein is, is het hier niet gelukt om loslopende honden helemaal bij het water weg te houden.’’ Dan, opeens omhoog wijzend: ‘‘Kijk daar, die nijlgans, die gans heet, maar eigenlijk een eend is, die heeft in die afgebroken boom een nest.’’
Dieren passen zich aan
De aanwezigheid van veel mensen en honden in de parken, hoeft volgens Floor geen probleem te zijn. ‘‘Dieren wennen aan de omstandigheden in een park. In Angerenstein zit bijvoorbeeld een reigerkolonie. Die past zich aan. Ze zitten hoog in de bomen en storen zich niet aan mensen. In Sonsbeek hadden we afgelopen jaar een broedgeval van een wespendief. Die zat veilig, hoog en niet in het drukste deel van het park. Er is natuurlijk ook een groot verschil tussen aanwezigheid van mensen en verstoring door de mens. Het hebben van plekken waar mensen in de parken graag komen en het in stand houden van de ecologische waarden gaat over het algemeen goed samen.’’
Qua sporters ziet Floor vooral veel hardlopers in de parken met daarnaast activiteiten als bootcamp. ‘‘Daarbij zie je veel lessen aan groepen van 10 tot 15 personen. Bij de trappen van de Steile Tuin in Park Sonsbeek bijvoorbeeld. Dan moeten ze verplicht 26 keer die trap op rennen. In Sonsbeek heb je ook elke zaterdagochtend de Parkrun. Het is overigens niet zo dat wij sporters faciliteren, maar ze maken gebruik van de omgevingskenmerken die al in de parken zijn.’’ Uitzondering daarop is Park Presikhaaf, waar wel fitnesstoestellen staan. ‘‘Daar hebben we vlak voor het voorjaar begon nog nieuwe elementen geplaatst omdat de oude waren gestolen. Dit keer hebben we staal gebruikt. Dat is niet zoveel waard.’’
Floor weet veel over de geschiedenis van ‘zijn’ monumentale parken. ‘‘Klarenbeek was het eerste landgoed dat door de gemeente Arnhem is aangekocht en het is in grote lijnen nog hetzelfde als 800 à 900 jaar geleden. Angerenstein, Sonsbeek en Zypendaal zijn oude landgoederen die door de ontwikkelingen door de jaren heen in de stad zijn opgenomen. De kern van de langoederen is overeind gebleven. Rijkelui in de 18de en 19de hadden vaak meerdere landgoederen en verbleven telkens ergens anders. Ze kwamen naar hun ‘buitens’ voor vertier. Zoals we nu naar Netflix kijken, gingen zij jagen en vissen.’’
Een park vergt onderhoud. Er wordt dan ook het hele jaar door in de stadsparken gewerkt. ‘‘Vooral als we bomen vellen, worden we daar veel op aangesproken. Maar 9 van de 10 mensen vinden het goed of hebben er in elk geval begrip voor als we uitleggen waarom we het doen’’, zegt Floor.
Natuurwaarden herstellen
Dode bomen opruimen, gebeurt in de Arnhemse parken bijna niet meer. Floor: ‘‘Staand en liggend dood hout voegt veel toe aan de ecologische waarde.’’ Verder is ook in de natuurlijke delen van de parken sprake van zonering. ‘‘Vroeger werden vooral beuken en eiken geplant, vanuit bedrijfseconomisch motief. Rechte bomen zonder veel takken, die dicht op elkaar staan en recht omhoog groeien. Voor een hoge houtkwaliteit. Maar beuken en eiken hebben zure bladeren en daardoor verzuurt de bodem ook. We voegen nu onder andere essen en lindes toe en hopen de natuurwaarden zo op de heel lange termijn een beetje te herstellen. Waar wij hier nu van genieten, is 100 of 200 jaar geleden aangeplant. Voordat wat we nu aanplanten tot enige wasdom is gekomen, zijn we 40 of 50 jaar verder.’’
Maar de basis van de Arnhemse stadsparken is volgens Floor fantastisch. ‘‘Je stuurt op details. Je ziet in de parken een golfbeweging. 150 jaar geleden was er meer diversiteit dan nu en daar proberen we naar terug te keren. De huidige doelstelling is wel anders dan toen. De parken zijn meer op recreatie gericht en hebben daarnaast hun ecologische kwaliteit. Hoe de parken er over 40 jaar precies uitzien, durf ik niet te zeggen. Ik werk nu 25 jaar voor de gemeente Arnhem en mag nog zo’n 20 jaar. Voor een park is dat een fractie. Ik ben ben wel heel blij dat ze in Arnhem al eeuwen overeind zijn gebleven. Het zijn allemaal pareltjes.’’